Description
Inspiration
(Scroll for Dutch)
The Missing Landscape
Country estates, country residences of wealthy city dwellers, played an important role in the spatial development of the Westland. From the beginning of the Golden Age until well into the nineteenth century there were numerous of these throughout the region, which left their mark on the local property and power relations, infrastructure and land use. Of the more than a hundred country estates that were located in this region in the seventeenth, eighteenth and nineteenth centuries, virtually none have been preserved in the landscape. The observant visitor will recognize here and there a fence, a ditch or an allotment pattern that recalls a former country residence, and we also encounter references to the former pleasure grounds in the names of roads, streets and neighbourhoods. But there is not much left to see of the wide, open and picturesque agricultural landscape of the Westland, which city dwellers appreciated so much. It has become, as it were, a ‘missing landscape’.
Nowadays the Westland is a densely built-up area with a lot of greenhouse horticulture and business parks. However, this is a fairly recent development, although horticulture already has ancient roots in this area.
In the Westland they mainly appeared along the inner dune edge and along levees. […]
The approximately one hundred estates that were located in the Westland in 1712 had been established since the end of the sixteenth century. Country estates were created throughout the region: both at the foot of the dunes and on the clay areas and along the banks of the watercourses in the peat area.
Until the nineteenth century, the Westland was a region where mainly arable farming and livestock farming dominated the landscape: a flat country with open fields and here and there a village or farm intersected with canals and dikes, with church towers and windmills as markers. When townspeople in this region settled in country estates, they used that space to create sweeping views. Several poems and descriptions praise the views from the country estates. […] An artificial mountain was often a solution for those who wanted to enjoy a view in the flat polders.
At the end of the eighteenth century, Lieve van Ollefen, in his description of ‘s-Gravenzande, mentioned ‘the various mountains made by art, of which one sees in the sea’. […] One could see from the hills an alternating scene of land and water and the traffic over both.
The country estates along the dunes in particular were part of an estate, which also included large areas of dune soil. As early as the late seventeenth century, these were excavated to improve clay soil elsewhere in the Westland for horticulture. The excavated areas were then used as woodland or pasture. Forest could serve as a first crop to create good horticultural soil, which must have been one of the considerations for planting trees.
From ‘Buitenplaatsen in het Westland’ by Martin van den Broeke et al.
Inspiratie
’t Vermiste Landschap
In de ruimtelijke ontwikkeling van het Westland speelden buitenplaatsen, buitenverblijven van welgestelde stedelingen, een belangrijke rol. Vanaf het begin van de Gouden Eeuw tot ver in de negentiende eeuw waren er in de hele streek talrijke van te vinden, die hun stempel drukten op de plaatselijke bezits-, en machtsverhoudingen, infrastructuur en landgebruik. Van de meer dan honderd buitenplaatsen die in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw in deze streek hebben gelegen is vrijwel niet in het landschap bewaard gebleven. De oplettende bezoeker herkent hier en daar nog een hek, een sloot of een verkavelingspatroon dat herinnert aan een vroeger buitenverblijf en ook in namen van wegen, straten en wijken komen we verwijzingen naar de voormalige lustoorden tegen. Maar van het weidse, open en schilderachtige agrarische landschap van het Westland, dat stedelingen zo waardeerden, is niet veel meer te zien. Het is als het ware een ‘vermist landschap’ geworden.
Tegenwoordig is het Westland een dichtbebouwd gebied met veel glastuinbouw en bedrijventerreinen. Dit is echter een vrij recente ontwikkeling, hoewel de tuinbouw al oude wortels in dit gebied heeft.
Ze verschenen in het Westland vooral langs de binnenduinrand en langs oeverwallen. […]
De ongeveer honderd buitenplaatsen die in 1712 in het Westland lagen, waren tot stand gekomen vanaf het einde van de zestiende eeuw. Buitenplaatsen kwamen door de hele streek tot stand: zowel aan de voet van de duinen als op de kleigebieden en langs de oevers van de waterlopen in het veengebied.
Het Westland was tot in de negentiende eeuw een streek waar vooral akkerbouw en veeteelt het landschap domineerden: een vlak land met open velden en hier en daar een dorp of boerderij doorsneden met vaarten en dijken, met kerktorens en molens als markeerpunten. Toen stedelingen zich in deze streek vestigden op buitenplaatsen, maakten ze van die ruimte gebruik om weidse uitzichten tot stand te brengen. In verschillende gedichten en beschrijvingen worden de uitzichten vanuit de buitenplaatsen geprezen. […] Een kunstmatig bergje was vaak een oplossing voor wie in de vlakke polders van een vergezicht wilde genieten.
Aan het eind van de achttiende eeuw maakte Lieve van Ollefen in zijn beschrijving van ’s-Gravenzande melding van ‘de verscheidene bergen door kunst gemaakt, van welken men in zee ziet’.
[…] Men kon vanaf de bergjes een afwisselend tafereel zien van land en water en het verkeer over beide.
Met name de buitens langs de duinen waren onderdeel van een landgoed, waar ook grote oppervlakten duingrond bij hoorden. Al vanaf eind zeventiende eeuw werden deze afgegraven om er elders in het Westland kleigrond mee te verbeteren ten behoeve van de tuinbouw. De afgegraven gedeelten kregen vervolgens een functie als bos of weideland. Bos kon dienen als een eerste teelt om tot goede tuinbouwgrond te komen, wat een van de overwegingen zal zijn geweest voor de aanplant van bomen.
Uit ‘Buitenplaatsen in het Westland’ door Martin van den Broeke e.a.
Hits: 15
Reviews
There are no reviews yet.