When I was a young girl, I read a I lot of books
The painting I want to make is inspired by the children’s book “De Kleine kapitein” by the Dutch writer Paul Biegel. One particular passage of this book stayed with me for the rest of my life.
People always ask me what I wrote in my painting
Usually I only tell what book inspired me. I want people to make their own story, not to adapt mine. But for once I will quote some of the texts I wrote.

The chapter where the children reach the island of ‘Big and Growth’ inspired me to make this painting
“I see giants!” screamed Frightened Toontje. He wanted to flee into the hold again, but the Little Captain stopped him. “No, those are trees,” he said, because the Never-Leak was before the island of Big and Growth. “I see witch witches!” shouted Frightened Toontje, trying to tear himself away. “No, those are flowers,” said the Little Captain. “I don’t want to go there!” wailed Toontje. But the Little Captain sailed to the entrance of the island. It was a narrow passage under two high rocks. “Half the strength!” He called to Fat Grape. Because he thought of the underwater cliffs. But there were none, and the Never-Leak steamed stately into the harbor, which looked like a fishbowl.
Fat Grape first jumped ashore and started dancing around like a bum. “Hip hip how. Look at how I grow!” “Be careful, there are probably man-eaters!” cried Frightened Toontje. He was on the back tip of the back deck. “Oh what!” cried Marinka and she jumped like a butterfly on the beach. “Once they have eaten Fat Grape, they no longer need us.” “There are no man-eaters,” said the Little Captain. He climbed off the boat with a rope and tied it to a tree.
“Toontje!” shouted Fat Grape to the back deck. “You stay on board to stop the pirates.” “Pirates?” yelled Toontje. He flew into the hatch. It fell close to his head with an iron blow. “Sleep well!” cried Fat Grape.
They explored, because before you go to sleep on an uninhabited island, you should first know whether it is really uninhabited. That’s what the Little Captain said, and he led the way.
They found trees as tall as church towers, flowers as big as deck chairs and shells you could live in. [For me, this is the most imaginative part of the story] But no house and no hut, no path and no footsteps of man-eaters or buccaneers. “It’s really uninhabited,” said Fat Grape. But when he said that, he collided with the Little Captain’s cap and Marinka collided with Grape’s back. Because the little captain had stopped and stoot very stiff.

“Look at this,” he said. They looked. A pocket watch lay on the floor. “Giants!” Marinka yelled. Because the watch was bigger than a tower clock. They hid in the bushes. Fat Grape did not believe in giants, but his heart was pounding in his throat. Who owned that watch? And how big was that man and how strong? And where was he? “Let’s get out,” Marinka whispered. “No,” said the Little Captain. He walked boldly to the watch and grabbed the handle. “Help me!” The three of them lifted it up, panting. The silver back was dirty and dull.
“It’s been here a long time,” said the Little Captain. But when he banged it with his fist, it started to tick. tick-tock-tick-tock-tick… It sounded a little rusty. They plopped the clock in the sand, back side up, and Marinka started brushing it clean. With spit. “Look at that!” she cried. Two letters stoned on it. A B and C. “Big Castaway,” murmured Fat Grape. “Yes,” said the Little Captain. “But it’s been here a long time. On the island of Big en Growth. And here everything grows bigger. Increasing.’ ‘Oh. We too? “The Little Captain nodded. “That’s why we have to leave tomorrow.” “Oh!” cried Marinka. “Otherwise we will become giants. If we stay longer. ” Fat Grape would actually like that, he said. But suddenly he thought of B.C. castaway. If he could no longer sail away, he would still have to be somewhere on the island. And then he must have become a real giant…
“Let’s go away,” said Fat Grape. “No,” said the Little Captain. “We have to look further.” They took each other by the hand, the Little Captain in front, and walked carefully between the bushes and under the tall trees.
[….]The flickering flames shone on the faces of the three sleeping children, who dreamed a little anxiously about sea giants, and they shone on the boat in which a boy was afraid of pirates. And everything seemed to grow in the flame. They would be big by tomorrow. Big people who would sail home on a big boat and never have to go to school again.
If only the giant wasn’t real…
(From “De Kleine Kapitein” By Paul Biegel)
Toen ik een jong meisje was, las ik veel boeken
Het schilderij dat ik wil maken is geïnspireerd op het kinderboek “De Kleine kapitein” van de Nederlandse schrijver Paul Biegel. Een bepaalde passage van dit boek bleef de rest van mijn leven bij me.
Mensen vragen me altijd wat ik in mijn schilderijen heb geschreven
Meestal vertel ik alleen welk boek mij inspireerde. Ik wil dat mensen hun eigen verhaal maken, niet dat van mij. Maar voor een keer zal ik enkele van de teksten citeren die ik heb geschreven.
Het hoofdstuk waar de kinderen het eiland van ‘Groot en Groei’ bereiken inspireerde me om dit schilderij te maken
‘Ik zie reuzen!’ gilde bange Toontje. Hij wilde weer het ruim in vluchten, maar de kleine kapitein hield hem tegen. ‘Welnee, dat zijn bomen,’ zei hij, want de Nooitlek lag voor het eiland van Groot en Groei. ‘Ik zie toverheksen!’ schreeuwde bange Toontje, en hij probeerde zich los te rukken. ‘Welnee, dat zijn bloemen,’ zei de kleine kapitein. ‘Ik wil er niet heen!’, jammerde bange Toontje. Maar de kleine kapitein voer naar de ingang van het eiland. Het was een nauwe doorgang onder twee hoge rotsen. ‘Halve kracht!’ riep hij naar dike Druif. Want hij dacht aan de onderwaterklippen. Maar die waren er niet en de Nooitlek stoomde statig de haven binnen, die op een vissenkom leek.
Dikke Druif sprong het eerst aan land en begon rond te dansen als een hobbezak. ‘Hiep hiep hoei. Kijk eens hoe ik groei!’ ‘Pas toch op, er zijn vast menseneters!’ riep bange Toontje. Hij stond op het achterste puntje van het achterdek. ‘Ach wat!’ riep Marinka en ze sprong als een vlinder op het strand. ‘Als ze dikke Druif eenmaal opgegeten hebben, hoeven ze ons niet meer.’ ‘Er zijn geen menseneters,’ zei de kleine kapitein. Hij klom van de boot met een touw en bond het vast aan een boom.

‘Toontje!’ schreeuwde dikke Druif naar het achterdek. ‘Blijf jij maar aan boord om de zeerovers tegen te houden.’ ‘Zeerovers?’ gilde Toontje. Hij vloog het luik binnen. Het viel met een ijzeren slag dicht boven zijn hoofd. ‘Slaap lekker!’ riep dikke Druif.
Ze gingen op verkenning, want vóór je gaat slapen op een onbewoond eiland, moet je eerst weten of het echt onbewoond is. Dat zei de kleine kapitein, en hij ging voorop.
Ze vonden bomen zo hoog als kerktorens, bloemen zo groot als ligstoelen en schelpen waar je in kon wonen. [Voor mij is dit het meest tot de verbeelding sprekende deel van het verhaal] Maar geen huis en geen hut, geen paadje en nergens voetstappen van menseneters of zeerovers.‘Het is echt onbewoond,’ zei dikke Druif. Maar toen hij dat had gezegd, botste hij met zijn neus tegen de pet van de kleine kapitein, en Marinka botste met haar neus tegen Druifs rug. Want de kleine kapitein was opeens stokstijf blijven staan.
‘Kijk eens,’ zei hij. Ze keken. Op de grond lag een zakhorloge. ‘Reuzen!’ gilde marinka. Want het horloge was groter dan een torenklok. Ze verstopten zich in de struiken. Dikke Druif geloofde niet in reuzen, maar zijn hart bonsde in zijn keel. Van wie was dat horloge? En hoe groot was die man en hoe sterk? En waar zat hij? ‘Laten we weggaan,’ fluisterde Marinka. ‘Nee, zei de kleine kapitein. Hij liep dapper naar het horloge en greep het handvat beet. ‘Help eens!’ Met zijn drieën tilden ze het op, hijgend. De zilveren achterkant was viezig en dof.
‘Het ligt hier al lang,’ zei de kleine kapitein. Maar toen hij er tegenaan bonsde met zijn vuist, begon het even te tikken. Klik-klok-klik-klok-klik… Het klonk een beetje roestig. Ze ploften de klok in het zand, met de achterkant naar boven en Marinka begon hem schoon te poetsen. Met spuug. ‘Kijk eens!’ riep ze. Er stoned twee letters op. Een G en een S. ‘Grote Schipbreukeling,’ mompelde dikke Druif. ‘Ja,’ zei de kleine kapitein. ‘Maar het ligt hier al lang. Op het eiland van Groot en Groei. En hier groeit alles groter. Steeds groter.’ ‘Oh. Wij ook?’ De kleine kapitein knikte. ‘Daarom moeten we morgen weer weg.’ ‘Oei!’ riep Marinka. ‘Anders worden we reuzen. Als we langer blijven.’ Dikke Druif zou dat eigenlijk best willen, zei hij. Maar ineens dacht hij aan G.S. schipbreukeling. Als die niet meer had kunnen wegvaren, moest hij nog ergens op het eiland zitten. En dan moest hij een echte reus zijn geworden…
‘Laten we weggaan,’ zei dikke Druif. ‘Nee,’ zei de kleine kapitein. ‘We moeten verder zoeken.’ Ze namen elkaar bij de hand, de kleine kapitein voorop, en liepen voorzichtig tussen de struiken en onder de hoge bomen door.
[….]De flakkerende vlammen beschenen de gezichten van de drie slapende kinderen, die een beetje angstig droomden van zeereuzen, en ze beschenen de boot waarin een jongetje lag bang te zijn voor zeerovers. En in het vlammenlicht leek alles te groeien. Morgen zouden ze groot zijn. Grote mensen die op een grote boot naar huis zouden varen en nooit meer naar school zouden hoeven.
Als de reus maar niet echt was…
(Uit “De kleine Kapitein” van Paul Biegel)

Some stories stay with me for the rest of my life. So did this story.
Sometimes I wonder how the world would be if I was the size of an insect, Like in the story of ‘Eric’ (by Godfried Bomans). It must be really fascinating to see the world from another angle. Flowers will be trees if you are the size of an insect.
As a child, I didn’t know Godfried Bomans, so Paul Biegel’s story fed my imagination. Therefore, this book will forever be one of my favourites.
The painting is ready to be sold. Click here to visit the shop. All texts in the painting are written in Dutch, not in English.
Follow me on intagram: @EliseEekhoutArt
Sommige verhalen blijven je de rest van je leven bij. Zo ook dit verhaal.
Soms vraag ik me af hoe de wereld zou zijn als ik zo groot was als een insect, zoals in het verhaal van ‘Eric’ (door Godfried Bomans). Het moet heel fascinerend zijn om de wereld vanuit een andere hoek te bekijken. Bloemen zullen bomen zijn als je zo groot bent als een insect.
Als kind kende ik Godfried Bomans niet, dus het verhaal van Paul Biegel voedde mijn verbeelding. En daarom zal dit boek voor altijd een van mijn favorieten blijven.
Het schilderij is klaar om verkocht te worden. Klik hier om naar de shop te gaan. Alle teksten in het schilderij zijn in het Nederlands geschreven.
Volg me op intagram: @EliseEekhoutArt
Hits: 383
One comment for “Blog: “The Land of Big & Growth””
Anuy
I’ve loved seeing the painting through your mind’s eye and the story that inspired you!
Ik know artists like their work tos peak for itself, but I LOVE having both (seeing the work for myself, but also getting a peek in the artist’s head). I think it allows me to appreciate the work so much more, so I love when artists give that inside look